Hij is een bekend gezicht in de stad; wat wil je ook als je 25 jaar lang in de Meppeler horeca hebt gezeten. De Beurs, Het Schellinkje en Oasis. Tijdens corona maakt hij de overstap naar de zorg; hij wordt accountmanager bij De Nieuwe Zorg Thuis. Die carrièreswitch levert hem twee jaar geleden een interview op in deze krant, maar nu is Van der Veen zelf het ‘zorgenkindje’.
Vooropgesteld: het gaat de goede kant op! “Qua werk zit ik op 75 procent, qua lijf en conditie op 50. Maar ik ga terug naar de 100, hoe dan ook, al duurt het één of twee jaar. Daar heb ik me bij neergelegd. Mijn vrouw Nina en ik zeggen vaak tegen elkaar: ‘Weet je nog hoe je erbij lag?’. Dat besef, dat is veel beter dan dat je steeds denkt: ‘Wat gaat het toch langzaam’ en ‘Ik ben nog steeds niet de oude’.”
Die ommekeer in denken past helemaal niet bij de Mark van vóór corona. De 100-procent-Mark leeft volop: sporten, voetbal kijken bij de neefjes, terrasje pakken en campinglife op vakantiepark Westerbergen in Echten. “Ik ben van de leuke dingen van het leven.”
Tot 9 mei 2022. Corona is ‘op z’n retour’; de maatregelen vervallen. Van der Veen volgt de regels: “Als mensen die het beter weten dat zeggen, dan doen we dat”. Het weekeinde ervoor moet hij besmet zijn geraakt, weet hij bijna zeker. “Op het terras van de Westerbergen.” De maandag die volgt – elke dag testen alle werknemers van zijn nieuwe werkgever, levert een positieve test op. “Ik schrok niet. Ik raakte besmet, net als iedereen. De meeste corona was al voorbij. Ik dacht: ‘oké, dan ga ik thuiswerken’.”
Maar van ziek wordt Van der Veen een week later doodziek. “Ik had rugby gekeken in Havelte, Big Stones. Toen ik thuiskwam, zei ik tegen Nina: ‘Ik voel me toch nog niet zo fit als ik dacht’. Ik ben in elkaar gestort en lag vervolgens negen weken op de bank. Kon niks meer. Als visite aanbelde, dacht ik al: ach nee, ga asjeblieft weg. De voordeur was al te ver. Ik stortte echt in. Je kunt het je niet voorstellen. Drama. De vermoeidheid. Enorm. Spieren, niks werkte meer. Ik lag de hele dag voor pampus. Het enige dat ik deed was eten en drinken. Voor de rest: laat me met rust.”
De situatie houdt wekenlang aan. Al googelend komt Van der Veen uit op ‘Long COVID’, of ‘Post-COVID’: langdurige klachten na een coronabesmetting. Na vijf weken volgt hij in medisch centrum Spectrum een Long COVID-programma, met fysiotherapie, sportarts, diëtist, logopedie en huisarts. “Ik had bij wijze van spreken de sleutel van het pand, zo vaak was ik er. Twee minuten fietsen, dan was het op. Het schoot niet op. Het was zo frustrerend, je voelt je zo machteloos. Je denkt: wat gebeurt mij nou? Ik sliep hele dagen. Dágenlang, slapen als een roos.”
Hij zit ziek thuis en ook van zijn sociale leven is weinig over. “Ik heb hart voor de zaak waar ik werk. Dus voelde ik me schuldig. Ik was een jaar in dienst en dan dit… Van mijn sociale leven was niks over, nada. Geen voetbal kijken bij mijn neefjes, geen visite, helemaal niks. Je sociale leven, je werk, je bent alles kwijt. Na vier weken probeerde ik het op de camping. Na anderhalf uur zei ik gillend tegen mijn vrouw: ik wil weer weg. Mensen om me heen zeiden: je bent Mark niet meer. Er lag wat in de hoek van de bank.”
De redding komt uit onverwachte hoek: begin september leest Van der Veen in NRC een artikel over het medicijn SSRI, een antidepressiva die dat stofje aanmaakt wat ontbreekt bij mensen met Long COVID. “Ik heb het uitgeknipt en ben naar mijn huisarts gegaan. Ik lag de hele dag in die hoek van de bank, dus ik wilde dit. Ik had me al voorbereid voor als de arts ‘nee’ zou zeggen. Dan had ik gezegd: ‘Als je het me nu niet geeft, geef je het me over twee maanden wel’. Want zo frustrerend was ik toen wel. Maar de huisarts las het artikel en zei: ‘We doen het. Het is een bestaand medicijn, dus ik zie geen bezwaren’.”
De revalidatie komt langzaam maar zeker op gang. Van der Veen noemt het “een wonder”. De energie komt stukje bij beetje terug. Hij werkt voor 75 procent en boekt nog steeds vooruitgang. “Het is fijn dat ze hier zo meedenken en meewerken.”
Hij maakt een tussentijdse balans op. “Ik ben blij met waar ik nu sta. Kleine stapjes vooruit. Er is perspectief.” En er is – zeker in zijn omgeving – begrip. “Die hebben ook gezien hoe ik er destijds bij lag. Maar ik had tien keer liever mijn been gebroken. Dan was het voor iedereen zichtbaar. Long COVID is zo onzichtbaar. Veel mensen denken misschien: corona is geweest, we moeten verder. Het is een ver-van-hun-bed-show. Daarom is het goed om af en toe de aandacht erop te vestigen, want met sommigen gaat het nog steeds niet goed.”
Met hem gelukkig wel. “Ik ben op de weg terug en heb nu de rust gevonden. Ik kan het accepteren. Soms sla ik over, maar ik kan er af en toe bij zijn. De camping, het terras, voetbal, alles is terug. En sinds zes weken padel ik nu zelfs.”